Bij mijn zoektocht op internet naar de mogelijkheden om allerlei motoren te her-gebruiken ben ik op driehoek-ster motoren gestoten (ik dacht eerst dat er Delta-Y op de typeplaatjes stond). Dat is op motoren die zowel
220-380V aankunnen.Nu heb ik een stel voorbeelden en bijbehorende vragen:
Algemeen: ik begrijp dat vooral zware motoren met een hoge aanloopspanning eerst in stervorm zijn geschakeld, en dan naar driehoek worden geschakeld. Dat lijkt me voor hobbygebruik te ingewikkeld. Hoe herken ik zulke motoren? Of kunnen ze sowieso altijd in ster draaien?
(1) Een typisch voorbeeld is een kleine motor met zes aansluitingen. Drie daarvan zijn doorverbonden, als ik op de andere drie de drie fasen van de krachtstroom zet, draait hij vrolijk rond. Dat zal dan wel de sterschakeling zijn. Typeplaatje: DY 220/380V, 1460 rpm.
Vraag: hoe laat je hem dan op 220V lopen?
Een tweede voorbeeld: een zware motor van een hele oude wasmachine heeft behalve de aansluitingen als voorbeeld 1 nog twee keer drie niet doorverbonden aansluitingen. Op de eerste schakeling draait hij langzaam maar rustig rond als ik er L1,L2,L3 op zet, de twee andere rijen van drie aansluitingen doen helemaal niks. Op het typeplaatje staat DYDY 220/380V, vier amperages (1,4 0,8 3,5 en 2,0) en twee snelheden (300/2860). Het is voor mij een hele interessante motor want hij heeft niet alleen twee snelheden, maar ook twee verschillende poelies op de as. Maar hij is wel loodzwaar...
O, en waarom zetten ze er altijd die cosinus bij?
Een derde motortje is een 220V koolborstelmotor. Ik lees op internet dat die dingen op hol kunnen slaan; dat verklaart de twee extra, wat dunnere draaden die klaarblijkelijk het toerental rapporteren. Leuk! Maar verder verdwijnen er nog vier draden naar binnen, en dat zijn er twee teveel voor mijn gemoedsrust. Twee van de vier kleuren kom ik weer tegen bij de koolborstels. Jammer genoeg zit er een poelie voor een riem op.